De gulden snede
Een onderwerp dat de westerse cultuur al eeuwenlang bezighoudt. En dat je ook in de kunst regelmatig tegenkomt.
Bij de gulden snede gaat het om de verhouding tussen ongelijke delen op een lijnvlak. Vaak aangeduid met de Griekse letter phi, ongeveer gelijk aan het getal 1,618. Deze verhouding is een wiskundige formule. Aanvankelijk hielden dan ook vooral wiskundigen die zich hiermee bezig. De eerste vermelding van de gulden snede dateert van ongeveer 300 voor Christus in de Elementa van Euclides, het klassieke Griekse boek over wiskunde en geometrie.
Pas veel later, tijdens de renaissance, kreeg de gulden snede de status van ‘divina proportione’, de goddelijke verhouding.
Illustraties van Leonardo da Vinci, in het boek De divina proportione van Luca Pacioli
Als beeldhouwer is de gulden snede interessant, omdat het gaat over verhoudingen en maatvoering. Aspecten waar je tijdens het maken mee bezig bent, al dan niet bewust. Dat gaat vaak op gevoel, maar als je kijkt naar wat als verhouding goed werkt, en je neemt de maatvoering van de gulden snede erbij, dan zal je niet verrast zijn dat dit vaak dicht bij elkaar komt.
Het gaat dan ook om een verhouding die wij mensen als aantrekkelijk ervaren. Als verklaring hiervoor wordt vaak gegeven dat deze verhoudingen ook in de natuur veel voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan de nautilus.
Als kunstenaar kun je deze kennis bewust toepassen. Bijvoorbeeld door de vlakverdeling van een schilderij daarop te baseren. Een goed voorbeeld hiervan is het schilderij ‘Circus parade’ van George Seurat. Vergelijk de indeling maar eens met het schema hierboven.
Ook in de architectuur zijn deze verhoudingen toegepast. Zie bijvoorbeeld het Parthenon, het bekendste gebouw van de Acropolis in Athene.
Een leuk boek over de veelzijdigheid van dit onderwerp is: De geheime code, de gulden snede als goddelijke verhouding in kunst, natuur en wetenschap. Auteur: Priya Hemenway.
Bovengenoemde voorbeelden komen uit dit boek.