Tandijzer
Zoals ik eerder schreef, werk je bij het beeldhouwen van grof naar fijn. Over het algemeen gebruik je voor het grovere werk de puntbeitel (dit doe je echter niet in alle steensoorten). Op het moment dat je beeld dichter bij de vorm komt, stap je over op het tandijzer. Dit geeft een gelijkmatiger, fijnere structuur en zorgt dat de oppervlakte geëgaliseerd wordt. Voor een gladde afwerking neem je vervolgens de vlakke beitel.
Het gebruik van het tandijzer kun je zien op dit filmpje van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.
De structuur van de tandbeitel kun je ook gebruiken als afwerking van de huid van een beeld. Dit kan door het streeppatroon van de beitel zichtbaar te laten. Of door met de tanden een gelijkmatig patroon van kleine putjes te hakken. Oftewel boucharderen (maar dan zonder de bouchardbeitel). In onderstaande beelden zie je hiervan een voorbeeld.Beeld Fieke de Roij, hardsteen
Detail beeld Fieke de Roij, hardsteen (en metaal en marmer)
Als je goed om je heen kijkt in een oude kerk, zie je vaak nog allerlei sporen van het gebruik van tandijzers, bijvoorbeeld op natuurstenen pijlers.